Blog: Jan wilde een tweede wrap
Geplaatst op 10 juni 2013 door Nienke Maat
DE UNI Jan wilde een tweede wrap. Een hele. Hij houdt van eten en helemaal van wraps die je zelf mag vullen met paprika, kaas en avocado. De lange tafel zat vol met gelijkgestemden. ‘Jan, je hebt net een hele gehad, nu krijg je een halve. Dan is er voor iedereen genoeg.’
Jan was boos. Deed een aanval op de wraps die ik gelukkig op tijd kon ondervangen. Het liefst had hij de tafel omgegooid, zo boos. Maar ik pakte hem op, schreeuwend en schoppend en wel. In een kamertje achteraf heb ik hem even uit laten razen, terwijl ik hem stevig vasthield. Wees maar even boos. Zo kun je me geen pijn doen. Liefdevol maar stevig. Woedend was hij.
Onuitstaanbaar gedrag, zou je kunnen denken. En de verleiding is groot. Maar ik heb leren begrijpen dat het komt omdat hij zo klein is. Vijf pas. Dat het een drukke dag is geweest. Dat hij meerdere teleurstellingen heeft moeten verwerken de afgelopen dagen. Dat hij nog moet leren zijn emoties te reguleren. En hij maar brullen dat ik hem los moet laten.
Na een minuut of tien is hij enigszins gekalmeerd. Ik laat hem los en hij loopt terug naar de eettafel. Hij moppert nog wat en vult zorgvuldig zijn halve wrap die hij met smaak en een grapje opeet. Hij geniet van wat hij eet en is aardig. Beleefd zelfs. Verfrist.
Van Aletha Solter (d’r boek) heb ik geleerd zijn gedrag niet af te keuren maar (letterlijk) te omarmen. Ik begreep na het lezen van haar boek en enige oefening, dat zijn huilen en/of dwarsheid – vaak – een blijk was van spanning. Dat ik hem helpen kan door eropaf te gaan, in plaats van het af te keuren. Destijds hebben we flink wat sessies doorgemaakt. Opgespaarde spanning, begrijp ik nu.
Sessies van drie kwartier maximaal, schrijft Solter, zijn soms nodig om met een situatie in het reine te komen. Om alle opgespaarde frustratie in een veilige omarming te ontladen, met behulp van iemand die niet afkeurt, maar faciliteert.
Het heeft me opgeleverd dat ik anders naar huilen ben gaan kijken, dat ik de functie ervan zie. En sindsdien komt het nog zelden voor, dat hij mij nodig heeft om even ‘los’ te gaan.
Vroeger was dat vaker nodig dan tegenwoordig. En steeds kwam hij als herboren uit de strijd. Ook toen hij heel klein was, stond een flinke huilsessie, liefdevol en geduldig (jaja, lang niet altijd eenvoudig! En wat zullen de buren wel niet denken?) garant voor een opgeruimd gemoed en naderhand een grote bereidheid om af te stemmen op de omgeving. Om mee te doen. Want dat, heus, dat wil ieder kind het liefst.
Ik heb er alle vertrouwen in dat ik hem op deze manier help zichzelf meester te worden. Zodat hij in de toekomst niet bang is voor zijn emoties, en ze niet op anderen zal afreageren.
In de tussentijd zal ik, als dat nodig is, en zolang ik sterker ben dan hij is, hem bij tijd en wijle de begrenzing geven die hij nodig heeft als hij zich ‘ongepast’ gedraagd. Driftige kinderen zijn boos. En zijn aan het leren daarmee om te gaan. Wij zijn groot, en kunnen ze daarbij assisteren.
Door: Eefke